Circulariteit in het Federaal Regeerakkoord
De laatste etappe richting de circulaire doelstellingen van 2030
Dat de onderhandelingen van de nieuwe federale regering tot het laatste moment van de deadline doorgingen is logisch. Zo zijn de eerder gestelde ambities om een circulair België op poten te zetten hoog. Vlaanderen streeft er bijvoorbeeld naar om tegen 2030 haar materialenvoetafdruk met 30% te verminderen. De federale regering heeft een belangrijke rol in het ondersteunen van de regio’s richting een circulaire economie.

Van systeemaanpak naar losse initiatieven
Waar de verkiezingsprogramma’s van de deelnemende partijen in 2024 nog een brede systeemaanpak voorstelden met sectorgerichte maatregelen (zoals voor de maakindustrie, textiel en de bio-economie), bevat dit regeerakkoord een verzameling losse initiatieven en Europees beleid. Het laten varen van eerder voorgestelde ambities is jammer, zeker omdat er op Vlaams niveau al werkgroepen en projecten klaarstaan die naar een hoger niveau getild kunnen worden.
Focus op de consument: noodzakelijk, maar niet voldoende
De regering legt de nadruk op de consument. Enerzijds is het goed dat burgers beter beschermd en geïnformeerd worden. Zo wil de overheid campagnes opzetten om consumenten bewuster te maken van hun rechten en verantwoordelijkheden, met extra aandacht voor kwetsbare groepen.
Anderzijds is een eenzijdige focus op consumenten risicovol als bedrijven niet meewerken. De overheid wil duurzame en lokale consumptie stimuleren, maar als deze niet voor iedereen toegankelijk is, stokt de circulaire economie. Het is cruciaal dat de industrie meewerkt om ervoor te zorgen dat iedereen kan deelnemen aan de circulaire transitie.
Een circulaire of recyclage industrie?
De regering erkent dan ook de noodzaak van een industrieel beleid en wil circulaire industrie en recyclage promoten. De recente Ineos-case toont aan hoe dringend dat nodig is. Maar hoe circulariteit concreet in zo'n industrieel beleid verweven wordt, zal nog duidelijk moeten worden.
De bijbel van de circulaire economie oftewel ‘de Lansink-ladder’ stelt in ieder geval vier prioriteiten: refuse, reduce, reuse en recycle. Hoewel een duurzamere fabriek voor nieuwe kunststofproductie een stap vooruit is, blijven er zich problemen voortdoen in de plastic keten. Zo raakt een groot deel van de kunststoffen niet terug in de keten door inefficiënte toepassingen zoals slecht ontwerp. Maar ook kunnen gerecycleerde kunststoffen vaak niet concurreren met goedkope nieuwe kunststoffen. Belgische recyclagebedrijven hebben moeite om te het hoofd boven water te houden en trokken vorig jaar reeds aan de alarmbel.
Ons onderzoek naar circulariteit in havens bevestigt deze trend: de aandacht gaat vaak nog naar losse initiatieven die een duurzamere strategie hanteren, terwijl een systeemaanpak ontbreekt.

Heffen of niet?
Het regeerakkoord is niet altijd consequent. Op pagina 95 pleit de regering voor een milieubelastingstelsel gekoppeld aan productnormen en afvalbeleid. Dit is toe te juichen daar niet-duurzaam ontworpen producten zo worden uitgefaseerd.
Tegelijk wil ze op pagina 41 de heffingen op verpakte waterflessen verlagen – een vreemd signaal, aangezien verpakt water een schoolvoorbeeld is van niet-circulaire consumptie. Positief is dat herbruikbare verpakkingen vrijgesteld worden van deze heffing. Toch wordt duidelijk dat er nood is aan een holistische visie.
Afwachten op het Federaal Actieplan voor circulaire econome
Het regeerakkoord grijpt haar bevoegdheid om verschil te maken op productniveau. Zo worden onverkochte (non-)voedingsproducten niet langer fiscaal bestraft bij schenking en komt er wetgeving tegen geplande veroudering, in lijn met Europese richtlijnen.
De federale regering wil de productiviteit verhogen maar de koppeling naar circulaire economie wordt niet gemaakt. Nochtans bieden circulaire strategieën hier een uitgelezen kans door minder en betere materialen te gebruiken. Een belasting op grondstoffen zou dit kunnen versnellen. Innovatie wordt opnieuw genoemd als speerpunt, maar wat als de overheid nu eens circulaire bedrijven direct zou ondersteunen? Onderzoek van het HIVA toont aan dat de circulaire economie meer en betere jobs kan opleveren. Als we die jobs ook toegankelijk maken voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, slaan we twee vliegen in één klap: meer tewerkstelling en een sterkere circulaire economie.
België en het mondiale Zuiden: een nieuwe relatie?
Ook de ministers van energie en buitenlandse zaken hebben werk. Een circulaire transitie draait namelijk bij voorkeur op groene energie. Maar hoe groen is die energie als deze niet onder eerlijke omstandigheden is gemaakt? Er wordt gewezen op de opportuniteit om te kijken naar (Europese) ontginning van kritieke grondstoffen zoals zeldzame metalen om zo te kunnen voldoen aan de stijgende vraag naar elektrische wagens en zonnepanelen.
Hierbij wordt ingezet op het verminderen van de nadelige milieueffecten die ontstaan bij het winnen van de grondstoffen. Dit is nodig want geen enkele burger maakt graag plaats om naast een mijn te wonen. Zo wil de Belgische overheid inzetten op de milieutransparantie maar ook het sociale aspect verdient aandacht. Deze grondstoffen worden vaak op onethische manieren verkregen waar kinderarbeid, en oorlog gekend zijn. De nieuwe ontwikkelingen in Oost-Congo zijn hier een toonvoorbeeld van.
Een nucleaire of nieuwe circulaire economie?
Als eerste puntje onder nucleaire expertise staat dat de regering de ambitie heeft om haar nucleaire expertise op peil te houden en zo de sector in staat zal stellen te innoveren en België in de circulaire economie op de kaart te plaatsen. In een land waar statiegeld al jaren een heikelpunt is, is het duimen dat voor nucleaire afval de kringloop wel gesloten kan worden.
